Op een dag begon de wereld zo hard te draaien dat ik niets meer kon. Liggen was beangstigend, en als ik van houding veranderde, moest ik overgeven. Mijn man belde de huisartsenpost. ”Vermoedelijk een verkoudheid op het evenwichtsorgaan” was de telefonische diagnose. U kunt een medicijn kopen bij de apotheek tegen de misselijkheid en verder moet het vanzelf overgaan.” Uitzieken dus. De anti-misselijkheidspillen hielpen, het draaien werd wat minder. Het zou vast overgaan.
De volgende avond was het weer erger. Ik voelde me zeer beroerd. Wederom de huisartsenpost gebeld. “Ja, heel vervelend voor u, maar het zal vanzelf beter worden. Alleen als u last krijgt van uitval in uw gezicht, moet u bellen. Veel sterkte ermee”. Toen ik naar het toilet moest om een uur of 23:00, merkte ik dat ik mijn linkerbeen niet kon bewegen. Maar ja, een been is geen gezicht, dus het zal er wel bij horen. Om een uur of 4 ‘snachts deed mijn linkerarm het ook niet meer goed. Ik was zo moe dat we besloten ’s ochtends te bellen omdat we geen idee hadden wat er werkelijk aan de hand was. Rond een uur of 7 de dokterspost gebeld met de mededeling dat het echt niet goed ging en dat we toch echt persoonlijk een dokter wilden zien. Even overleg… ”de dokter is op haar ronde – we zorgen dat u haar volgende patiënt bent”. Mijn man besloot dat hij dan wel even kon gaan douchen om de dokter te woord te staan. Drie minuten later staat er een ambulance voor de deur. Man onder de douche (hoort de bel niet) en vrouw verlamd in bed. Mijn linkerarm en been deden helemaal niets meer. Nadat ik mijn longen uit mijn lijf had gegild, kon mijn man de ambulancebroeder open doen. Met een verfrissende snelheid werd ik gemeten en aangesloten op allerlei apparatuur. Inmiddels was ook de brandweer gearriveerd om me uit de slaapkamer in de ambulance te krijgen. “Nou mevrouw, dit zal wel de eerste keer zijn dat u zoveel mannen in uw slaapkamer hebt gehad” grapte een brandweerman. Ik moest er om lachen in deze onwerkelijke situatie. Na kort overleg (uit het raam? dragen over de trap?) werd ik naar de ambulance gedragen over de schouders van alle brandweermannen heen. De buurvrouwen kwamen aanrennen en riepen dat zij wel voor de kinderen zouden zorgen. Manlief mocht met onze auto achter de ambulance aan. Deurtjes dicht, en snaveltje toe.
Voor mensen die naar het begin van het blog toewillen, klik hier
For the english version of this blog click here